My own identity
Altijd op een vaste plek, altijd samen…onze paspoorten. In een lade van het dressoir. Ergens, in een diep gat in mijn geheugen, denk ik dat ik ze heb opgeruimd. Maar, ze zijn weg. Het hele huis op z’n kop, niets, noppes, nada.
Vreemd genoeg: ik ben ook twee boeken kwijt, uit diezelfde lade. Ik begin al stevig aan mezelf te twijfelen of ik niet per ongeluk de boel met een stapel oude kranten in de blauwe bak heb gegooid…die natuurlijk net geleegd is.
Paspoorten, wat een onzin eigenlijk! Wij zijn geen hoog-frequente reizigers. Eén, hooguit twee keer per jaar naar het buitenland, that’s it. Voor alle andere legitimatiemomenten hebben we een rijbewijs. Waarom moet je nou zo’n onhandig boekje meeslepen als je op vakantie gaat? Stempels sparen is zó vorige eeuw!
Is het niet mogelijk een reisdocument bij je vakantie of hotelboeking te bestellen? Gewoon een eenmalig papiertje. Gecombineerd met die supersonische irisscan, waar iedereen het al jaren over heeft? Is het niet vreselijk ouderwets dat we ons in dit digitale tijdperk met papier of plastic moeten legitimeren? Hoe langer ik erover nadenk, hoe idioter ik het vind.
Niet alleen vanwege het reizen: Rinke is getuige op het huwelijk van zijn broer. Daarvoor moet je een kopie van je paspoort inleveren. Kunnen de gemeentes onderling niet de gegevens uitwisselen? Digitaal? En wat maakt het eigenlijk ook uit of je getuige zich kan legitimeren, je kunt ook zonder getuige scheiden…toch?
Maar ja, dat brengt mijn paspoort niet terug in de lade waar deze altijd ligt. Morgen nog één laatste optie: dat die boeken gewoon op kantoor liggen, in de kast. En dat daartussen twee bruinrode boekjes geklemd zitten. Ik vrees het ergste…

